Na een fikse schrijfpauze schrijf ik onverminderd door aan mijn nieuwste boek met als werktitel: Over Vrouwen, Seks en Liefde, observaties. Het duurt dit keer lang, maar het onderwerp is dan ook niet simpel. Dit boek schrijf ik omdat ik als verloskundige na meer dan dertig jaar werkervaring met vrouwen de behoefte voel om onverbloemd mijn observaties over vrouwenzaken, seks en liefde naar buiten te brengen.
Door mijn loopbaan als verloskundige heb ik het voorrecht gehad om vrouwen en mannen van zeer dichtbij te mee te maken. Van een van intiemste momenten van hun leven mocht ik duizenden keren getuige zijn. De spreekkamer van verloskundigen is laagdrempelig: Je krijgt als verloskundige veel te horen. Niet of nooit vertelde verhalen en ontboezemingen, mede onder invloed van de zwangerschapshormonen, komen eindelijk los. Aan het bureau van de verloskundige wordt veel gelachen, maar ook worden er veel tranen geplengd.
Ik vraag op het spreekuur hoe de relatie met hun moeder en partner is, maar ook informeer ik naar eventuele (negatieve) seksuele ervaringen. Dat kan zowel een positieve als negatieve invloed op de bevalling hebben.Wat ik hoor helpt me om vrouwen later voor te bereiden niet alleen op de geboorte van hun kind, maar ook op het moederschap. Al die jaren voerde ik met vrouwen diepgaande gesprekken over de meest uiteenlopende zaken en de invloed die het op hun leven heeft. In de lange nachten van wachten op de bevalling heb ik jarenlang mijn observaties aan notitieboekjes toevertrouwd. Die ben ik nu uit aan het werken.
Ik voeg daar mijn eigen ervaringen aan toe. Wat heb ik in de loop van mijn leven over vrouwen en mannen ontdekt? Hoe ben ik zelf door schade en schande wijs geworden? Waar sta ik nu zelf? Maar ook: Waarom stagneert de emancipatie? Waarom wordt de discussie over emancipatie soms zo oppervlakkig gevoerd? Wat vind ik van de huidige discussies en hete hangijzers? Het is bevrijdend om nu, ALLES eens uit te werken en te evalueren. Alles opschrijven, zonder een direct weerwoord of debat. Over wat ik in de loop van mijn carrière, maar ook in de loop van mijn leven ontdekt heb en aan den lijve ondervonden. Volg hier elke dag waarover ik aan het schrijven ben. Vandaag schreef ik over mijn ontdekkingstocht als meisje van 10 naar wat menstruatie nu eigenlijk is. Hier volgt een fragment uit hoofdstuk 1…
‘In die tijd (10 jaar) raakte ik bovenmatig geinterresseerd in alles wat te maken had met ‘ongesteld worden’. Toen ik eenmaal wist wat het was, begon ik er naar te verlangen. Ook het krijgen van borsten kon mij niet snel genoeg gebeuren. Ik sprong dan ook een gat in de lucht toen ik voor het eerst een hard pijnlijke schijfje onder een van mijn tepels ontdekte. In de maanden daarop zwelde de huid van de andere tepel doorschijnend blauwig op. Vaak keek ik ‘s avonds in de spiegel om de groei kritisch te beoordelen. En gelukkig duurde het niet lang of de huid onder de tepels begon ook te welven! Een eenvoudig dagelijks klein geluk want ze kwamen er echt aan! Elke avond keek ik ze groter en groter.
‘Steeds nieuwsgieriger werd ik, naar alles wat met vrouwendingen en seks te maken had. Ik had nog geen idee hoe het allemaal in elkaar stak. Wel voelde ik aan dat niet alleen ik nieuwsgierig was maar dat dit voor haast alle meisjes gold. Maar dat iedereen deed alsof dat niet zo was. Waarom deed iedereen er zo geheimzinnig over? Dus gaf ik mezelf een opdracht; ik moest álles over ‘dat’ en alles wat daarmee te maken had zo snel als mogelijk te weten zien te komen. Ook ontdekken waarom het kennelijk een geheim was. Dat was in die tijd niet gemakkelijk want hoe belangrijk ‘het’ ook leek, niemand zei er ooit iets openlijks over. De term ongesteld worden had ik uit gesprekjes tussen mijn twee oudere zusjes, M en G opgepikt. ‘Ben jij al ongesteld? Ja, ik lekte vanochtend door bij gym en schaamde me rot’. Het leek op een soort geheimtaal. Omdat ze vonden dat ik nog te klein was, negeerden ze me op zulke momenten volledig in de veronderstelling dat het totaal aan mij voorbij ging. Maar ik spitste mijn oren en wist meteen dat ‘ongesteldheid’ met ‘het geheim’ te maken had. Al snel was duidelijk dat mijn moeder, en ons inwonend dienstmeisje N. er ook meer van wisten. Niet lang daarna ontdekte ik bij mijn zusje in de kast een soort van badstoffen witte lapjes met een voor mij onbekende vorm. Door hoorde een soort van gordeltje bij met twee flapjes voor en achter met nijlonkoussluitinkjes er aan. Ik kon wel op maken dat die atributen met elkaar te maken hadden. Ik piekerde me suf hoe dat zat, hoe je dat kledingstuk kon aantrekken of dragen en wat er dan in hemelsnaam ‘opgevangen’ moest worden. Ik dokterde uit dat het een soort klein luiertje moest zijn dat je tussen je benen kon drage. Ik maakte in mijn dagboek een aantekening met een tekening van de stand van zaken met vraagtekens over hoe het in elkaar kon zitten. Dit raadsel moest en zou opgelost worden. Die bewuste pagina in mijn dagboek plakte ik vervolgens zorgvuldig met een afdekblad af om te voorkomen dat een toevallige gluurder de tekeningen per ongeluk zou zien. Op het blaadje plakte ik ter afleiding de tekst van het liedje ‘Brandend Zand’ van Anneke Grönloh
Morgen meer…