De teksten zijn afkomstig uit Bloed. De bijbehorende foto’s maken deel uit van het archief van de familie Smulders

Vader en moeder Smulders gelukkig in het bos

Ik zie mijn moeder eenzamer worden. Ze houdt steeds meer fysiek afstand. Van liefkozingen of aanhankelijkheid is allang geen sprake meer. Ik vraag me af of ze het nog wel eens doen. Hoe gaat het er in hemelsnaam ’s avonds aan toe, in hun slaapkamer, terwijl de grote ijstijd is aangebroken? Ik zie het somber in. Het huwelijk van mijn ouders is bevroren. Mijn vader was altijd een dappere ridder. Nu is hij zijn moed verloren. Ik wens vurig dat het hem lukt haar opnieuw het hof te maken. Haar wederom te veroveren.

Familie Smulders

Mijn moeder is minstens zo overheersend als mijn vader. Zoals in de meeste gezinnen die ik ken, bepaalt zij wat er bij ons thuis gebeurt. Mijn vader is weliswaar de initiator en verzint de leukste activiteiten, mijn moeder zorgt ervoor dat het ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd, of niet. Mijn vader is rationeel, streng, autoritair en creatief, mijn moeder communicatief, flexibel, sensitief en zorgzaam. De sociale spil in de familie.

Beatrijs en haar vader

Als mijn vader de voordeur opendoet, zie ik dat hij blij is dat ik er ben. Roebel, onze hond, springt vrolijk tegen me op.
‘Roebel is zwanger!’ zegt hij enthousiast.
‘Ik ook!’ floep ik eruit, met een van pijn vertrokken gezicht.
Mijn vader kijkt me verbijsterd aan. Hij is zichtbaar ontdaan. Het lijkt net alsof hij nauwelijks nog ademhaalt. ‘Wat ellendig…’
Een abortus is voor hem een schrikbeeld. Dit moment staat voor hem voor de jarenlange teleurstellingen en frustraties over zijn onbegrepen normen en waarden.

Kinderen Smulders in de tuin met Roebel

Binnen de muren van ons huis wordt ons verzet tegen mijn vader steeds openlijker en heftiger. Heel wat zondagmiddagmalen worden verpest omdat er aan tafel felle discussies ontstaan. Vaak neemt Marina daarbij dapper het voortouw.
‘De kerk is een patriarchaal instituut dat door de eeuwen heen ontelbare mensenlevens heeft geëist, vrouwen heeft onderdrukt en ten koste van het vrome, bange volk schatrijk is geworden,’ zegt ze stellig. ‘De paus, die zogenaamde plaatsvervanger van Christus, heeft geen idee wat hij met zijn verbod op voorbehoedsmiddelen allemaal veroorzaakt. Kijk maar eens naar die ellendige overbevolking!

Vader Smulders met een kindje

Als we ouder worden lijkt het alsof mijn vader steeds meer moeite met ons krijgt. Alsof hij langzaam maar zeker een scherm van afstandelijkheid optrekt. Hij houdt me nog minder vast dan hij al deed. En als hij iets tegen me zegt, klinkt het streng en formeel. Hij sluit zich steeds vaker voor me af. Wel is hij dol op de kleintjes. Hij houdt ervan om wild en schaterlachend met hen te stoeien. Ook kroelt hij iedere dag heel innig met onze hond Roebel. Ik ben zelfs jaloers. Wie is er nu jaloers op een hond? Ik voel me afgewezen, maar laat niets aan hem merken. Als ik er niet over praat is het misschien niet waar.

Beatrijs

In de lente van 1969 krijg ik verkering met Tim. We dansen op ‘Venus’ van Shocking Blue en ‘Where Will I Be’ van Golden Earring. We zoenen eindeloos, voelen overal, maar de onderbroek blijft aan. We zitten als twee jonge katten aan en op elkaar. We vinden het vingeren uit. Bij Jack McCabe kwam een orgasme nog als een verrassing, maar met Tim is het hek van de dam. Samen met hem kom ik overal in Breda klaterend klaar. In het park, in de bibliotheek, de bios en in het buitenhuisje van de ouders van Saskia. Ook op de fiets, in de draaimolen, hangend aan de rekstok in het bos, in de kerk, en zelfs een keer zittend aan onze grote eettafel, terwijl mijn moeder in de keuken staat en niets in de gaten heeft.
‘Jij komt klaar van de wind,’ zegt Tim.

Vader Smulders oreert

Rustig discussiëren kan mijn vader niet. Hij blijft hameren op zijn eigen dogma’s, hij kan er absoluut niet tegen als iemand het niet met hem eens is. Of anders denkt. Hij is verongelijkt en duldt geen enkele tegenspraak. Onuitstaanbaar, vind ik dat. Met de opkomende socialistische sympathieën van zijn kinderen ziet mijn vader zijn wereld nog verder ineenstorten. Als het woord ‘links’, ‘communisme’ of ‘Mao’ valt, spuwen zijn ogen vuur.
‘Hoe kunnen jullie pal achter die barbaarse communisten aan lopen?’ roept hij wanhopig. ‘Weten jullie eigenlijk wel wie Stalin was? Nee, toch? En Marx? Mao? Hebben jullie je verstand verloren?
Dit goddeloze, socialistische gedoe leidt tot een armageddon!’

Vader Smulders & Beatrijs

Als het uiteindelijk tot hem doordringt dat mijn moeder niet meer in het echtelijke bed terugkeert, merk ik dat hij zich wel degelijk afgewezen voelt. Ik zie zijn gekrenkte trots als hij ’s avonds laat moederziel alleen afdruipt naar zijn eigen slaapkamer. Ik vraag hem waarom hij niet warmer en liever voor haar is. Dat is toch het enige in zijn leven wat hij nog hoeft te doen?
‘Ik hou zielsveel van moeder. Ik begrijp gewoon niet waarom zij zoveel moeite met me heeft.’ Er verschijnt een hopeloze en machteloze uitdrukking op zijn gezicht. ‘Waarom is ze niet gelukkig?’
Ik begrijp niets van zijn hopeloze houding. Waarom zet hij niet alles op alles om haar te heroveren? Al zou hij maar één keer ’s nachts bij haar aankloppen om haar alsnog met zijn dappere speer te verrassen en haar te beminnen. Maar hij doet niets. Hij durft het niet.

Zwarte vriend van Marina

Mijn moeder krijgt steeds meer afkeer van zijn botte uitspraken over de nieuwste politieke ontwikkelingen, van zijn soms ronduit reactionaire ideeën. Zo is mijn vader eigenlijk geen tegenstander van de apartheid. Maar als mijn dolverliefde zusje Marina met een zwarte Zuid-Afrikaan thuiskomt, krijgt hij van mijn vader een koninklijke ontvangst. Mijn broers en zussen en ik kijken onze ogen uit. Mijn vader doet alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Alsof hij kleurenblind is. Als mijn moeder hem hierop wijst en vraagt of hij nog altijd voor apartheid is, reageert mijn vader geïrriteerd. ‘Waar heb je het over?’ Hij snauwt haar weg. Mijn moeder staat op en loopt de kamer uit. Eigenlijk wil ik hier geen getuige meer van zijn. Ik vind ze allebei zo star en stom.

Beatrijs op de Kweekschool voor Vroedvrouwen

In de babykamer liggen meestal tien tot vijftien baby’s, tijdgenootjes die hier in Amsterdam toevallig simultaan uit de schoot van hun moeder zijn gevallen. Ik ben volkomen gebiologeerd door die kleine, gave pakketjes in hun witte kleertjes. Baby’s zijn goudstraaltjes van liefde.
‘Het lijkt wel of ze licht geven,’ zeg ik dromerig tegen de hoofdvroedvrouw, die binnenkomt om te controleren of alle baby’s gevoed en verschoond zijn.
‘Dat komt door het felle licht van de tl-buizen,’ zegt ze kortaf. ‘Je doet er trouwens veel te lang over om die baby’s te verschonen. Je moet snel meer routine krijgen. Dromen doe je maar ergens anders.’

Beatrijs & Koen

Nu Koen en ik het eenmaal kunnen, doen we het soms wel drie keer op een dag. Het is anders dan alles wat ik tot nu toe op seksueel gebied heb meegemaakt. Dat er iemand diep bij je naar binnen komt, dat je wordt opgevuld, vind ik spectaculair. Iedere keer weer. Het voelt sensationeel en indrukwekkend. Tegelijk maakt het me onontkoombaar kwetsbaar. Als hij eenmaal binnen is, diep in mijn lichaam, voel ik me ook min of meer overgeleverd. Ik moet erop vertrouwen dat hij zich daarbinnen goed zal gedragen, ik kan namelijk niet ieder stootje regisseren, het ritme en de diepte. Ik moet erop vertrouwen dat hij contact houdt, met mij, met mijn vagina en mijn lichaam.

In gevaar op een Corsicaanse berg

Fien en ik zijn trots dat we dit punt hebben bereikt, alhoewel we geen stap meer kunnen zetten. We besluiten hier de nacht door te brengen. Zodra de zon onder is en de avond valt, wordt het ineens kouder. We gaan dichter tegen elkaar aan liggen, maar het lukt niet om onszelf weer warm te krijgen. Het wordt zelfs zo ontzettend koud dat we moeten gaan bewegen om niet volkomen te verstijven.
‘Volgens mij hebben we onszelf in gevaar gebracht,’ zegt Fien angstig.
‘Daarom keken die bergbeklimmers ons zo vreemd aan. Terwijl ik nog dacht dat het om onze minirokjes ging.’
‘Verdomme, dit is zo superstom!’

Beatrijs op de Kweekschool voor Vroedvrouwen

‘Als de barende vrouw even van haar bed af gaat, verliezen we het overzicht en de controle,’ zegt een van de lerares-vroedvrouwen bars als ik bij een volgende bevalling een barende vrouw suggereer om even op haar hurken te gaan zitten.
‘De barende moet gewoon op haar rug blijven liggen,’ zo tettert ze op de gang verder. ‘Alleen dan is alles goed te volgen. Protocol is protocol.’
‘Maar stel dat bij een langdurige bevalling het persen niet goed doorzet en de vrouw in kwestie vergaat van de rugpijn?’ dring ik nog even aan. ‘Mag ze dan toch niet eventjes op haar hurken gaan zitten? Gewoon even proberen?’
‘Beatrijs, zet dit uit je hoofd. Hurken tijdens de bevalling is van vroeger tijden. Het is uitheems. Meer iets voor de wilden!’

Moeder Smulders

Zachtmoedig als zij is, kan zij nauwelijks nog tegen het harde stemgeluid van mijn vader. Tegen zijn dwingende manier van doen. Ze is bang dat hij ontploft, dus klapt ze dicht. Nooit gaat ze de confrontatie aan. Nooit bekritiseert ze hem openlijk, met duidelijke argumenten. Als het mijn moeder te veel wordt barst ze in tranen uit. Ik heb medelijden met haar, maar ik vind haar aanpak ook erbarmelijk. Ze is vaak te passief, te zwijgzaam en daarom ongeloofwaardig. Met tranen weet mijn vader zich geen raad. Huilen ziet hij als een zwaktebod, iets wat niet bijdraagt aan een oplossing. Hij heeft geen idee hoe hij haar moet troosten. Terwijl dat wel van hem wordt verwacht

Vader en moeder Smulders te paard in Egypte

In mijn vaders studeerkamer is een kastdeur behangen met foto’s van zichzelf met allerlei prominenten. Vader met bisschop Bekkers, vader met Mies Bouman, vader in discussie met schrijver Godfried Bomans, in gesprek met de eerste vrouwelijke minister Marga Klompé en ga zo maar door. Hij is altijd trots als hij weer een nieuwe foto op de deurwand heeft geplakt. Mijn vader is schaamteloos op zichzelf gericht. Als mijn moeder een beetje zuur vraagt waar wij hangen, is hij hoogst verbaasd. Beteuterd ook, als een kleuter die betrapt wordt omdat hij de koektrommel heeft leeggegeten.
Na verloop van tijd hangt hij wat familiefoto’s op de kastdeur van de medicijnkast. Een grote foto van hemzelf en mijn moeder te paard, voor de piramides van Gizeh, in de Egyptische woestijn. Ik vind die foto leuk. Mijn moeder niet. Het is weer eens een bewijs van een prestatie, vindt zij. Van pochen en stoer doen.

Beatrijs

Als ik me op mijn gemak voel, heb ik nergens last van. Dan ben ik gevat en spontaan en maak ik ongeremd plezier met mijn vriendinnen. Bij hen neem ik geen enkel blad voor de mond. Niemand weet dat ik heimelijk zoveel last heb van een moordende onzekerheid. Alleen Eliza. Zij kent dat verschrikkelijke gevoel ook, maar zij klapt dicht en kan niets meer uitbrengen. Ik klets mezelf eruit. Het komt ook voor dat de schaamte zo groot is dat zelfs mijn woordenstroom stagneert. Mijn lichaam verstart, tot de bloedvaten in mijn gezicht. Er valt dan een sluier van geremdheid over me heen, gevangen in mijn eigen schaamte. Niets wat ik doe of zeg is goed genoeg. Altijd weer bezie ik mezelf door de ogen van de ander. Ik ben een speelbal van mijn gevoelens.

Beatrijs & Koen

Koen en ik zijn nog altijd bij elkaar, maar ik ben niet gelukkig. Koen is de eerste die bij me naar binnen is gekomen, mijn eerste echte man. Daarmee heeft hij een diepe indruk in me achtergelaten. Vanaf het moment van mijn ontmaagding ben ik met hem verbonden, op een manier die ik nooit eerder heb ervaren, met geen enkel ander vriendje. Dat allereerste ultieme samenzijn heeft gezorgd voor een onverbreekbare, hechte band. Ik zie er als een berg tegenop om het uit te maken.
Mijn vriendinnen vinden me veeleisend en veel te kritisch.
‘Het is niet snel goed genoeg voor jou, hè?’ voegt Evelien mij fijntjes toe.
‘Ik had gehoopt dat seks met hem iets heel bijzonders zou zijn. Dat blijkt niet zo te zijn. Het is alsof mijn seksuele verlangens bij hem stukslaan op de kale rotsen,’ probeer ik uit te leggen. ‘Dan is het toch niet goed? Ik kan me daar de rest van mijn leven toch niet bij neerleggen?’