De teksten zijn afkomstig uit Bloed. De bijbehorende foto’s maken deel uit van het archief van de familie Smulders.
Professor G.J. Kloosterman
Professor Kloosterman is mijn leermeester, mijn held. Ik houd van zijn heldere en fijnzinnige manier van spreken en schrijven. Hij heeft de benijdenswaardige gave om op een hoffelijke, beminnelijke en uiterst scherpzinnige manier zijn opvattingen voor het voetlicht te brengen. Waar hij maar kan promoot hij het Nederlandse verloskundige systeem, waarin de thuisbevalling zo’n belangrijke rol speelt. Prof GJK, zoals we hem noemen, is een knappe man. Sexy ook. Altijd als ik hem zie ben ik een beetje verliefd op hem. Als hij dertig jaar jonger was geweest, zou ik alles doen om met deze man een relatie aan te gaan. Hij heeft een markant en vriendelijk gezicht. Een licht ironisch en alles relativerend lachje om zijn fijnbesneden mond. Hoe zou het zijn om met deze man in bed te liggen en de liefde te bedrijven?
Beatrijs tijdens haar 1e thuisbevalling als verloskundige
Ik voel me zielsgelukkig. Eindelijk ben ik verloskundige, eindelijk kan ik vrouwen zelfstandig helpen. Op mijn manier. Verlost van de priemende ogen van strenge lerares-vroedvrouwen. Eindelijk vrij. Ik roep bij mij thuis een eerste vergadering bijeen met enkele enthousiaste verloskundigen uit mijn afstudeerjaar. We noemen onszelf Werkgroep Verloskunde ’78. Onze missie is kraakhelder: we gaan ons inzetten voor het behoud van het Nederlandse verloskundige systeem, waarbij alle zwangeren in eerste instantie naar een gewone verloskundigenpraktijk in de wijk gaan, niet direct naar het ziekenhuis. De verloskundige, en niemand anders, bepaalt of de zwangerschap en bevalling normaal verloopt en stuurt door naar de gynaecoloog in het ziekenhuis als zij dat noodzakelijk acht. Dit voorkomt duur, onnodig en daarom schadelijk medisch ingrijpen in het ziekenhuis. Bovendien raakt de barende vrouw hierdoor de regie en de autonomie over haar eigen lichaam kwijt. Bevallen is in principe een gezond fenomeen, geen aandoening waarvoor je per se naar het ziekenhuis moet.
Op de boot bij Martin
Op een zomerse avond belt hij me laat in de avond op. Heb ik zin om met hem naar Groet te zeilen en daar een weekje door te brengen? Ik zeg spontaan ja. Zijn boot ligt verscholen in het riet, in een riviertje achter de duinen. Onzichtbaar voor de buitenwereld. We fietsen naar het strand, zwemmen in de zee. We raken nooit uitgepraat. Ik lig vaak onder de luifel te lezen terwijl hij kookt. Het geluid van het kabbelende water tegen de onderkant van de boot maakt me gelukkig. Ook al wil hij zich niet binden, op de boot gebeurt het onvermijdelijke. Vrijen met hem is opwindend en heerlijk. De hele week leest Martin me voor het slapengaan voor uit De kleine Johannes van Frederik van Eeden. Daarna val ik op de boot steevast in een zorgeloze slaap. Ik weet, bij deze man kan ik me onmogelijk verstoppen.
Beatrijs tijdens bevalling
Met mijn werk gaat het voor de wind. Annet en ik doen om de beurt een week verlosdienst. Zeven dagen achter elkaar vierentwintiguursdienst. We doen ruim driehonderd bevallingen per jaar. Samen zetten we een flink dorp op de wereld. Gedurende die roerige jaren tachtig zijn we vooral hard aan het werk. Mijn oude vriendinnen van de vriendinnenclub zijn inmiddels getrouwd. Of alweer gescheiden. Sommigen hebben kinderen, anderen zijn nog volop aan het feesten – die leven nog in de jaren zeventig. Voor mij is het eindeloze feesten definitief voorbij, maar mijn leven is interessanter dan ooit. Ik kom in alle hoeken en gaten van de stad. Bij alle rangen en standen. Ik begeleid bevallingen op woonboten, in kraakpanden, in grachtenpaleizen, op piepkleine etages in de Jordaan, zelfs in de lelijke flats van de Bijlmer, die nog altijd in aanbouw is. Ik ben onvermoeibaar, geniet met volle teugen van de vrijheid om eindelijk mijn vak helemaal op mijn eigen manier uit te oefenen.
Beatrijs tijdens bevalling 2
De baby slaakt zijn eerste, huilerige kreetje. Daarna ligt hij stil te snuffelen en te pruttelen tegen de blote borsten van zijn moeder. Zijn mondje maakt al zuigbewegingen. Niemand zegt iets. We kijken allemaal naar de baby. De kamer is gevuld met liefde. De verstilde intimiteit is overweldigend. Ik kan mijn ogen er niet van afhouden, de tranen stromen over mijn wangen. In dit bed is de baby verwekt én geboren. Het is precies zo gegaan als in mijn woelige droom, waar de woorden seks, pijn, moeder, kinderen, zweet en bloed alsmaar door mijn hoofd bleven woelen. Waarop ik, leunend op de rand van de wastafel, met mijn ogen dicht, hardop het woord ‘verlossing’ uitsprak. In deze huiskamer voel ik de impact van dat woord, van die droom. Dit is pure verlossing.
Beatrijs en een net bevallen vrouw met haar kinderen
Ik begin vrouwen steeds beter te begrijpen, inclusief mezelf. Onder invloed van zwangerschapshormonen zijn vrouwen emotioneler en storten ze hun hart gemakkelijker uit. Pijnlijke ervaringen die ze in hun leven betrekkelijk eenvoudig onder de oppervlakte hadden weten te houden, komen tijdens de zwangerschap vaak genadeloos bovendrijven. In deze periode valt weinig te verdoezelen. Nare familieomstandigheden, seksueel misbruik, huiselijk geweld, zelfs tijdens de zwangerschap. Vrouwen flappen er bij mij uit hoe ontevreden ze zijn over hun seksleven.
Voor de zwangere vrouw is de verloskundige, als zij er althans voor openstaat, een tijdelijke vertrouweling. Een intieme passant aan wie ze haar geheimen veilig kan toevertrouwen. Er worden heel wat tranen geplengd op het bureau van de verloskundige.
Beatrijs speecht
Het is 1986. Ik ben vierendertig jaar. Ik heb een druk sociaal leven, ben succesvol en opgewekt. Met tomeloze energie stort ik me telkens weer op belangrijke, nieuwe projecten. Ik organiseer congressen, schrijf columns voor een gezondheidsblad, voor tijdschriften voor aanstaande ouders. Ik ben zielsgelukkig in mijn werk als verloskundige. Een betere verloskundige kun je je als vrouw niet wensen, denk ik wel eens over mezelf, als ik in de vroege ochtend op vleugels weer in mijn auto rijd, op weg terug naar mijn bed. In mijn vakgebied krijg ik steeds meer autoriteit. Aan de buitenkant, maatschappelijk gezien, ben ik dus een geëmancipeerde, autonome vrouw met lef. Aan de binnenkant, in de liefde, voel ik me nog altijd een beginner vol twijfels. Een bangerik die mannen gebruikt. Net zoals de mannen in de seksuele revolutie dat deden.